image

"Die laatste puzzelstukjes wil ik vinden ..."

In 2023 zal het 150 jaar geleden zijn dat Yvonne Serruys werd geboren in Menen, en 70 jaar nadat ze overleed in Parijs. Daar trok de kunstenaar omstreeks 1900 voorgoed naartoe, na een opleiding bij schilders Emile Claus en Georges Lemmen. Ze maakte al snel de overstap naar de beeldhouwkunst en maakte hierin carrière, beginnend met statuettes en sierobjecten in glaspasta. Jaarlijks nam ze deel aan de Salons in Parijs en elders, als exposant en soms ook als jurylid. Tijdens het interbellum kreeg ze diverse internationale opdrachten voor publieke monumenten. Ze portretteerde talloze tijdgenoten en wilde met haar naakten vooral ‘la femme moderne’ weergeven – jonge, vrijgevochten vrouwen met een bobkapsel en sportief lichaam.

Professor Marjan Sterckx vertelt meer.

Goed 20 jaar terug schreef je als student kunstwetenschappen aan de KULeuven je licentiaatsverhandeling over Yvonne Serruys. Hoe ben je toen bij haar terecht gekomen?

Marjan Sterckx: In het middelbaar had ik al een fascinatie voor de figuur van Camille Claudel. Zo wou ik voor de Franse les het boek ‘Une femme’ van Anne Delbée lezen: een ontroerend verhaal over het leven van de Franse beeldhouwster uit begin 20ste eeuw, nadat ik de film (uit 1988, red.) over haar leven zag. Het bepaalde mee waarom ik de keuze maakte voor kunstwetenschappen als opleiding. Bij de keuze voor een onderwerp voor mijn masterscriptie was het mijn promotor, prof. Katlijne Van der Stighelen, die me op het spoor zette van Yvonne Serruys, toen ik haar vroeg of ze geen ‘Belgische Camille Claudel’ kende. Rond die tijd ging het Stadsmuseum in Menen open, waar een deel van Serruys’ legaat werd tentoongesteld. Ik zakte af naar het museum om te bekijken of er wel iets in zat en zag meteen linken naar Rodin en Claudel …

Je bleef ook na je masterscriptie onderzoek voeren en publiceerde ook geregeld over haar werk en leven. Waarom bleef ze je zo fascineren?

Als je je twee jaar in een figuur hebt verdiept, dan wordt dat een persoonlijkheid die je echt goed leert kennen. Ze zat altijd in mijn achterhoofd. Het is ook een logische stap geweest naar mijn doctoraat, dat ging over publieke beelden gemaakt door vrouwelijke beeldhouwers. Ik bleef haar daar tegenkomen waardoor ik alles ook vanuit een ruimer perspectief kon bekijken. Daarna kreeg ik nog af en toe de vraag of de kans om iets te publiceren over haar zodat ze telkens opnieuw kwam opduiken, zelfs al was ik soms intussen bewust met andere onderwerpen bezig. Vergeet niet dat er nu veel meer te vinden is over haar. Toen ik mijn thesis schreef, was er op het internet nog maar weinig relevants te vinden. Door de snelle digitale ontwikkelingen dook er steeds meer en nieuwe info op. Tegelijk blijven er nog altijd onopgeloste vragen. Ik voel die drang om het te willen weten. Die laatste puzzelstukjes wil ik vinden. Haar verhaal is duidelijk nog niet af.

Dat verhaal vertaalt zich ook in verschillende deelverhalen?

Inderdaad, het geeft een insteek op een heel wereldbeeld. Het lijkt misschien een klein onderwerp: een onderzoek over één figuur. Maar door die ene figuur heb ik ontzettend veel geleerd over de wereld, de kunstwereld en de opvattingen van toen. Ik heb me erdoor bijvoorbeeld verder verdiept in glaskunst, de organisatie van tentoonstellingen in Parijs, het lesbische netwerk van Natalie Barney, … Het is een soort bril geweest van waaruit zich een hele wereld heeft ontvouwd.

Serruys wordt vaak omschreven als ‘een vrouw van haar tijd’. Waarom zien we haar nu nog steeds – en misschien zelfs vooral - zo ?

Ze was getuige van een sleutelmoment in de geschiedenis: ze leefde tijdens de belle époque en de roaring twenties in Parijs, maakte de beide oorlogen mee,... Dat zij ‘de vrouw van haar tijd’ wilde weergeven, is een belangrijk onderdeel van haar identiteit en haar oeuvre. In de tentoonstelling wordt daar trouwens ook op gefocust. De kiemen daarvan vinden we al terug in haar periode in Menen. Zo ben ik er meer en meer van overtuigd dat het gezin Serruys waarin ze opgroeide best progressief was in hun opvattingen. Het feit dat ze de kans krijgt om de weg van de kunsten te bewandelen, en om naar Italië te reizen met haar broer, is erg open-minded voor die tijd. Eens ze rond 1903 in Parijs terecht komt, ontvouwt die wereld zich volledig. Ze was duidelijk gebiologeerd door de opkomst van ‘de nieuwe vrouw’ in die tijd. Dat merk je aan haar opvattingen over lichamelijkheid, seksualiteit, man-vrouw relaties, het verder kijken dan strikt heteroseksuele relaties,… Vanuit haar opvattingen en haar werk kunnen we haar zeker een nieuwe, moderne vrouw van haar tijd noemen.

Het beïnvloedt de manier waarop ze naar kunst kijkt? 

Klopt, het is haar oprechte ambitie om als vrouwelijke kunstenaar iets anders te doen dan haar mannelijke collega’s. Ze ziet zichzelf als de letterlijke beeldhouwer van die nieuwe vrouw en vindt dat mannelijke beeldhouwers vrouwen al te vaak op een verkeerde manier weergeven. Ze is ervan overtuigd dat zij dat op een meer correcte manier kan doen omdat zij zelf het vrouwelijke lichaam van binnenuit kent. Wat we ook in haar werk kunnen terugvinden, is haar interesse voor de veranderende kapsels en mode in die tijd … Zelf was ze zeer vooruitstrevend in haar kledij. Al voor WOI draagt ze losse gewaden, terwijl alles toen nog getailleerd was. Dat is een opmerkelijk statement. De nieuwe levenswijzen die sommige vrouwen toen aannamen, fascineerden haar en zocht ze op. Ze hield er nauwe contacten op na met vooruitstrevende figuren zoals ‘the women of the left bank’, maar ze bleef uiteindelijk wel een vrouw uit de bourgeoisie die huwde en kinderen wilde, die ze tot haar grote spijt niet kreeg.

Dat speelde ook een belangrijke rol in haar succes?

Door haar afkomst uit de intellectuele en culturele burgerij heeft ze inderdaad veel kansen gekregen en een goed sociaal netwerk kunnen uitbouwen. Dat is ongetwijfeld een aspect dat heeft meegespeeld bij het succes dat ze wel degelijk genoot in haar tijd. Ze werd als vrouw niet gediscrimineerd op dat moment. Er zijn maar weinig beeldhouwsters die zoveel opdrachten hebben gekregen voor publieke monumenten als zij. Het is na haar dood dat ze wordt weggeschreven uit de canon, zoals dat bij veel vrouwelijke, maar ook veel mannelijke, kunstenaars gebeurde na WO II. Het is pas met de tweede feministische golf in de jaren ‘70 dat die opwaardering voor vrouwelijk talent terug oplaait.

Dat zit ook allemaal vervat in het nieuwe boek. Wat mogen we er verder van verwachten?

Het boekje dat twintig jaar geleden van mijn hand verscheen blijft grotendeels overeind maar door onder meer de verdere digitalisering kwamen toch heel wat nieuwe aspecten aan het licht. Het opnieuw ontsloten materiaal uit het archieffonds Vanraes-Van Camp, dat rechtstreeks van Yvonnes zus Jenny komt, en waar ik toen geen toegang toe had, en het opduiken van de memoires van Serruys hebben heel wat nieuwe kennis en inzichten gegenereerd. Haar opvattingen over de samenleving van toen, man-vrouw relaties, wie ze allemaal heeft gekend ... Maar ook het traject met de studenten Kunstwetenschappen van de UGent heeft me anders doen kijken naar haar werk. Ik ging er bijvoorbeeld twintig jaar geleden van uit dat ‘La Tentation’ een jongen en een meisje verbeeldt, terwijl het nu eerder over twee jonge vrouwen lijkt te gaan.

De studenten hebben de Serruysmicrobe ook te pakken gekregen?

Het is erg mooi om te zien hoe hun interesse in de beeldhouwkunst en specifiek in de figuur en het werk van Yvonne Serruys is aangewakkerd dankzij de verdieping in haar leven en werk. Het was voor mij zeer verfrissend en enthousiasmerend om de blik van die jonge mensen op het werk van Serruys te kunnen toevoegen aan mijn verhaal over haar. De tijden zijn veranderd, studenten zijn woke en openen mee de ogen voor de manier waarop we naar haar werk kunnen kijken.  

Als je zelf één werk zou mogen kiezen dat jou persoonlijk het meeste raakt, welk zou dat dan zijn?

Het is natuurlijk moeilijk om er één uit te kiezen. Twintig jaar geleden zou ik ‘Badinage’ (De Omhelzing) gezegd hebben, dat doet denken aan Rodins werk, maar nu gaat mijn voorkeur toch uit naar de Baigneuse: een ingetogen zittend vrouwelijk naakt met een pittig bobkapsel omdat dat goed het ‘moderne’ van Serruys’ werk symboliseert. Dankzij de ontdekking van haar memoires begrijp ik nog beter wat ze met een werk als dit heeft willen tonen en welk verhaal ze wilde vertellen. Dat verhaal blijft me boeien, zelfs twintig jaar later.